Jenaplan is een concept, dat aan het begin van de vorige eeuw is ontwikkeld door Peter Petersen, in het dorpje Jena, in Duitsland. Op de “Lichtwarkschule’ krijgt het de gelegenheid zijn vernieuwende ideeën in de praktijk te brengen. Hij schenkt in zijn concept veel aandacht aan het leren samenleven. Daarbij geeft hij ook veel verantwoordelijkheid aan kinderen. De kinderen moeten leren goed voor zichzelf en voor de groep te zorgen. De kinderen op de school van Petersen krijgen veel ruimte om mee te beslissen wat en hoe ze leren. Ook betrekt hij de ouders bij de school. In ‘Der Kleine Jenaplan’ geeft hij een praktische beschrijving van het leven op de school in Jena.

Vanaf 1950 starten de eerste Jenaplanscholen in Nederland. Inmiddels zijn er 175 Jenaplanscholen in Nederland, verenigd in de Nederlandse Jenaplan Vereniging. Jenaplan is een concept. Iedere Jenaplanschool geeft er op haar eigen wijze aanvulling aan. Zo ook onze school.

Een aantal uitgangspunten staat bij iedere Jenaplanschool wel hoog in het vaandel.

Basisprincipes

De 20 basisprincipes zijn richtinggevende uitspraken over de mens, over de samenleving en de school. Deze zijn:

1. Elk mens is uniek; zo is er maar 1. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde.

2. Elk mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door: zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, sexuele gerichtheid, sociaal milieu religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil uitmaken.

3. Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig: met andere mensen; met de zintuiglijke waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur; met de niet zintuigelijk waarneembare werkelijkheid.

4. Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.

5. Elk mens wordt als een cultuurdrager en -vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. 6. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert.

7. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling. 8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan.

9. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte beheert.

10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt.

11. De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft er zelf ook invloed op.

12. In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped)agogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken.

13. In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef-en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving.

14. In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met pedagogische middelen.

15. In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering.

16. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren.

17. In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol.

18. In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken.

19. In de school vinden gedrags-en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak met hem.

20. In de school worden verandering en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.

De 10 essenties

Natuurlijk leren we de kinderen alle kerndoelen, die wettelijk zijn voorgeschreven, zoals rekenen, taal en lezen. Maar we willen meer. De 10 essenties zijn vaardigheden, die je later in je leven vaak nodig zult hebben. Hier werken we bewust aan.

Dit zijn:

Ondernemen 

jouw initiatief is welkom. Ondernemen, initiatieven nemen is van groot belang. Je hoort nooit dat mensen succesvol zijn, omdat ze vroeger de Cito-toets zo goed konden maken. Wel hoor je van succesvolle mensen dat ze bijvoorbeeld ondernemend zijn of goed kunnen samenwerken. Niet voor niets zitten creativiteit, kritisch denken én probleemoplossend vermogen bij de vaardigheden van de 21e eeuw en al sinds 1923 in het jenaplanonderwijs. Ondernemen betekent:

- zelf met voorstellen komen

- dingen graag uitproberen

- eigen plannetjes maken

- niet altijd voor de makkelijkste weg kiezen - ergens voor gaan, als je iets wilt

- kunnen doorzetten

denken in doelen - problemen kunnen oplossen

- weten waar je goed in bent en dat gebruiken

Plannen

Neem de regie. Het Wespennest besteedt veel aandacht aan het zelfstandig leren werken van kinderen. Kinderen leren hun eigen dag- en weektaken in te delen en eraan te werken. De medewerkers proberen samen met de kinderen die zelfstandigheid te ontwikkelen; de grenzen te verleggen voor zover het kind en de groep dat aankunnen. Plannen betekent:

- een dag- of weekplanning maken

- inschatten hoeveel tijd je voor iets nodig hebt

- eigen doelen bepalen - dingen in een handige volgorde doen

- je plannen op tijd aanpassen

Samenwerken

Samen kunnen we meer. Over samenwerken zijn de laatste jaren veel boeken verschenen. Toch lijkt samenwerken onbelangrijker geworden, omdat het onderwijs, wellicht gedwongen door de buitenwereld, steeds meer individualiseert. Juist in een Jenaplanschool moeten we wijzen op het belang van samenwerken: Je leert zelf door de ander! Samenwerken betekent: 

- samen een opdracht maken

- delen met de ander - de ander bedenktijd geven

- anderen helpen

- hulp accepteren

- je houden aan afspraken

Creëren

Alles is mogelijk. Het gaat in de school, niet alleen om sociaal zijn, maar er moeten ook prestaties geleverd worden. Op een Jenaplanschool wordt hard gewerkt, kinderen hebben heel wat te doen. Waar we extra nadruk op willen leggen is de creatieve kant van het handelen van kinderen. Het gaat om meer dan volgzaam de opdrachten van de groepsleider uitvoeren. We willen creativiteit, scheppend vermogen van kinderen ontwikkelen. Creëren betekent:

- nieuwe dingen bedenken

- vragen kunnen stellen

- andere manieren bedenken

- het beste uit jezelf halen

Presenteren

Laat zien wie je bent. De school moet kinderen een veelheid aan leerkansen bieden. Daar horen strak georganiseerde instructiemomenten bij waar op een effectieve manier instructie wordt gegeven. Naast die vakkenwillen wij ook veel aandacht besteden aan wat wij Wereldoriëntatie noemen. We zeggen zelfs dat Wereldoriëntatie het hart van de Jenaplanschool is. Als je leert in een instructie, is het handig om met een toets vast te stellen wat er geleerd is. Bij Wereldoriëntatie kan dat veel beter door te presenteren. We helpen kinderen helpen om steeds beter te presenteren. Van oud-leerlingen horen we vaak dat deze presentatievaardigheden veel in hun leven betekenen. Presenteren betekent:

- voor de groep iets laten zien

- contact maken met het publiek

- gebaren gebruiken

- duidelijk praten en woorden goed uitspreken

- goed verwoorden wat je wilt zeggen

- een verzorgde presentatie geven

- verschillende vormen van presentaties kunnen geven

Reflecteren

Wat is jouw wens, waar word je blij van? Leren doe je vooral door successen en door vallen en opstaan, door terug te kijken en te analyseren wat je deed en wat de consequentie daarvan was. Anderen, kinderen en volwassenen, kunnen een spiegel voor je zijn. Je moet leren nieuwsgierig te zijn naar wat je gedaan hebt, naar wat je gepresteerd hebt. Een beoordeling is niet zinvol als er geen gesprek volgt. Je zou kunnen zeggen: reflecteren is leren. Kinderen worden hier actief in begeleid bij bijvoorbeeld de kringen. Reflecteren betekent:

- vertellen hoe je hebt gewerkt

- vertellen wat je hebt geleerd

- feedback (tips en tops) geven en ontvangen

- terugkijken op je eigen gedrag

- je eigen werk nakijken en beoordelen

Verantwoorden

Hoe vind je het effect van wat je gedaan hebt?  We voeden kinderen op tot mensen die zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf en voor de groep. De ervaring is het dat mensen meer gemotiveerd worden als ze verantwoordelijkheid krijgen. We moeten kinderen laten vertellen waarom ze doen wat ze doen en waarom ze het zó doen. Verantwoorden betekent:

- Vertellen waarom je wat hebt gedaan

- Zelf spullen pakken en opruimen

- Zelf om uitleg vragen

- Meepraten en meebeslissen

- Consequenties overzien van eigen handelen

- Initiatieven nemen om dingen te verbeteren

Zorgen

Wij helpen elkaar. Misschien is het allerbelangrijkste kenmerk van Het Wespennest wel dat iedereen erg betrokken is bij de school: dat kinderen en volwassenen samen de school zijn. Belangstelling tonen voor de ander, in gesprek zijn en verantwoordelijkheid nemen voor het geheel: dat zijn eigenschappen die de school hoog in het vaandel heeft staan. Verbondenheid, niet alleen binnen de groep en de school maar ook met de wereld om ons heen is een belangrijk element binnen de school. Zorgen betekent:

- zorgen voor jezelf en je eigen gedrag

- zorgen voor de kinderen in de tafelgroep

- zorgen voor de klas - hulp bieden, behulpzaam zijn

- andere kinderen troosten - zorgen voor de spullen die ik gebruik

- zorgen voor een veilige omgeving

Communiceren

Eerst begrijpen en dan begrepen worden. Voor het op een goede manier leren omgaan met elkaar, biedt het Jenaplanonderwijs verschillende vormen. Een van die vormen is de kring; in de kring kunnen kinderen zich bewust worden van hun relaties met andere kinderen en volwassenen; in de kring kunnen plannen gemaakt worden; in de kring kunnen verjaardagen gevierd worden; in de kring kunnen droevige of prettige gebeurtenissen verteld en besproken worden. Een kring vormen heeft zin als er op een passende wijze mee omgegaan wordt; dialoog, interactie, samenwerken, helpen, zelforganisatie. Communiceren betekent:

- goed kunnen luisteren

- goed met andere kinderen in gesprek kunnen gaan

- jezelf open stellen voor anderen

- je gedachten goed kunnen verwoorden

- belangstelling tonen voor anderen

- actief meedoen in de kring

- afspraken maken met anderen

Respecteren

Ieder mens is uniek. Met het onderwijsaanbod wil Het Wespennest ertoe bijdragen dat kinderen hun eigen identiteit ontwikkelen, welke levensbeschouwelijke achtergrond ze ook hebben. De school wil de kinderen kennis laten maken met en respect leren krijgen voor de levensbeschouwelijke eigenheid van anderen. Het gemeenschappelijke element ligt in de kinderen zelf, die allemaal met hun verhalen en ervaringen op school komen en op weg zijn naar volwassenheid. Respecteren betekent:

- rekening houden met de ander

- meeleven met de ander

- niet te snel oordelen

- verschillen tussen kinderen accepteren

- met respect tegen en over een ander praten

De vier basisactiviteiten

Het lesrooster noemen wij het ritmisch weekplan. In dit ritmisch weekplan vinden we een evenwicht tussen de vier basisactiviteiten. Activiteiten, die we belangrijk vinden voor de vorming van een kind.

 Gesprek: In het gesprek leer je elkaar kennen. Je toont interesse, je maakt plannen, en kijkt terug naar wat er gebeurd is. Vaak doen we dat in de kring. In de kring kun je iedereen zien. In de kring zit iedereen in een gelijke positie.

Spel: Door te spelen leer je. Met spelen oefen je het denken, het weten, het willen, het voelen en het verbeelden. Bij de kleuters wordt veel gespeeld, maar altijd zit daar een gedachte achter. In de midden- en bovenbouw proberen we ook vaak spelvormen in de activiteiten te integreren, vaak ook middels coöperatieve werkvormen.

Werk:  Werk is een belangrijk onderdeel van onze school. Soms is dat leerkracht gestuurd, met vastgestelde doelen voor bijvoorbeeld rekenen of spelling. Soms is dat leerling gestuurd, bijvoorbeeld bij Wereldoriëntatie, waarbij eigen vragen en onderzoek een belangrijke rol spelen.

Viering: We zien de school als een grote gemeenschap, waarbij je regelmatig dingen met elkaar deelt. Dat kan zijn bij een weeksluiting, waarbij kinderen aan elkaar presenteren, wat ze gedaan hebben, maar ook bij het stilstaan bij verjaardagen of andere belangrijke gebeurtenissen.